Overlevingsmechanismen (1)

Overlevingsmechanismen (1)

In mijn vorige stukje over trauma’s heb ik even het fenomeen ‘overlevingsmechanismen’ genoemd, en ik kreeg het verzoek om daar wat meer over te vertellen. Wanneer een prooidier aangevallen wordt door een roofdier, heeft de prooi drie opties, drie overlevingsmechanismen eigenlijk: het ene is vechten, en het hele fysieke systeem richt zich dan op de krachtsinspanning die dat vraagt.

Het hart gaat sneller en krachtiger kloppen, het bloed trekt zich terug uit de spijsvertering om beschikbaar te zijn voor de spieren en nog veel meer fysiologische reacties.

Vechten, vluchten of bevriezen

Als vechten geen optie is zal het prooidier vluchten, met dezelfde fysiologische reacties als bij vechten. Wanneer vechten of vluchten niet meer baten en het roofdier de prooi te pakken heeft gekregen, dan bevriest de prooi. Het is overweldigd, het verstijft en ligt in shock. Dat is een genade van de natuur omdat de prooi dan nauwelijks meekrijgt wat er gebeurt. Mocht het prooidier, terwijl het bevroren ligt, toch overleven omdat het roofdier bijvoorbeeld op de vlucht gaat voor wat anders, dan zal het nog een tijdje blijven liggen, begint dan te trillen, staat op, trilt nog wat verder, vaak heel heftig en gaat er dan vandoor. Het trillen is erg noodzakelijk omdat daarmee de opgebouwde spanning vrijkomt en zich niet binnen in het lichaam ergens vastzet.

Bij een mens gebeurt in eerste instantie hetzelfde. Als je je bij een aanval goed hebt kunnen verdedigen of succesvol hebt kunnen vluchten, levert dat in de regel geen trauma op. Je kunt er zelfs een heel goed gevoel aan overhouden, een ‘boost’ voor je eigenwaarde.

Deze beide overlevingsmechanismen brengen geen splitsing in de ziel teweeg. Wanneer vechten of vluchten niet mogelijk is, en je voelt je totaal overweldigd, dan bevries je ook, net als een prooidier. Je raakt in een shock. Wanneer we deze toestand (ongeluk, oorlog, overweldigende angst) dan toch overleven is vaak een deel van ons systeem nog steeds bevroren. Waar het voor een dier mogelijk is om het letterlijk van zich af te schudden, zonder er gedachten aan te weiden, zijn mensen wat minder gezegend en behept met het vermogen om ergens wèl gedachten over te hebben. Ons denken, onze angst, blijft de gebeurtenis eindeloos herhalen en houdt ons gevangen in de bevroren toestand. In feite her-traumatiseren we onszelf daarmee steeds opnieuw.

Afsplitsen

Om verder in het leven toch te kunnen functioneren blokken we de traumatische gebeurtenis uit. Ons overlevingsmechanisme heeft het bevroren deel, de ervaring geparkeerd. Opgeborgen. In de ziel vertaalt zich dat alsof er een deel is afgesplitst, verloren. Dit mechanisme dient ons, en beperkt ons. Soms sijpelen er nog beelden en herinneringen door, vaak in de vorm van nachtmerries. Mensen begeleiden in het loslaten van het overlevingsmechanisme en het herenigen met het afgesplitste zielsdeel vraagt grote zorgvuldigheid en geduld en kan soms zeer lang duren. Een heel klein stapje is voor de cliënt vaak een enorme stap, en heeft hij of zij tijd nodig om dat te verwerken.

Nog geen reacties

    Reageer op dit artikel

    Top