Grootouders

Grootouders

Ik meen dat het Neale Donald Walsch was (auteur van onder andere ‘Een ongewoon gesprek met God’) die in één van zijn boeken de uitspraak deed dat in hoog ontwikkelde beschavingen de grootouders voor de opvoeding van de kinderen zorgen, terwijl de ouders zich voornamelijk bezig hielden met werken, vrijen en andere vormen van persoonlijke groei. Zoiets.

Grootouders kunnen een bijzondere rol vervullen

In een redelijk onbelast gezin vinden de kinderen het heerlijk om naar hun grootouders te gaan. Grootouders hebben over het algemeen meer geduld en meer tijd om met hun volle aandacht bij de kleinkinderen te zijn. En bij opa en oma kunnen de kinderen ook wel wat andere dingen kwijt dan bij de eigen ouders. In die veilige en vertrouwde omgeving kan er bijvoorbeeld  een beetje op de ouders gemopperd worden en opa en oma kunnen dat dan weer een beetje nuanceren. Iedereen gelukkig.

Maar ook systemisch gezien vervullen grootouders vaak een bijzondere rol voor hun kleinkinderen. Het komt voor dat ouders niet altijd in meer of mindere mate de behoeften van hun kinderen kunnen vervullen, en wat die kinderen niet ontvangen hebben kunnen ze later ook niet aan hun eigen kinderen doorgeven. En zo kan zo’n patroon zich blijven herhalen, generatie na generatie.

Merkwaardig genoeg lijken de grootouders aan hun kleinkinderen wel te kunnen geven wat ze niet aan hun eigen kinderen  konden geven. In een familieopstelling (een systemische werkvorm) wordt dat vaak duidelijk. Wanneer er dan bijvoorbeeld een generatierij opgesteld staat van kind, moeder, grootmoeder en overgrootmoeder, lijkt er geen verbinding mogelijk tussen kind en moeder, tussen moeder en grootmoeder en tussen grootmoeder en overgrootmoeder. Maar, wanneer het kind en de grootmoeder elkaar in de ogen kijken, blijkt daar wèl een liefdevolle verbinding mogelijk te zijn.
Ook wanneer de moeder naar háár oma (de overgrootmoeder) kijkt, is daar een liefdevolle verbinding aanwezig. Dit is voor allen een helende beweging, omdat zowel het kind als de moeder zich plotseling gezien en geliefd voelen door een vorige generatie. Ze mogen er helemaal zijn. Ze horen er helemaal bij. Voor de  moeders is het beeld van zo’n dochter/oma verbinding behalve een beetje pijnlijk vooral ook heel bevrijdend, want in wezen wil de moeder niets liever dan dat het haar dochter goed gaat (al lijkt dat in het dagelijkse leven soms anders).

Het bijzondere fenomeen kan zich nu voordoen dat, wanneer de liefde tussen kleinkind en oma stroomt, de liefde van het kind als het ware via de oma ook de moeder kan bereiken, en dat de moeder soms ook plotseling haar kind weer zien kan. Zo kan het kind via de oma alsnog de moeder helemaal aannemen als moeder, zelfs wanneer het voor de moeder niet mogelijk is om haar kind te zien. En omdat het kind zo de moeder heeft kunnen nemen, kan ze er ook als moeder voor haar eigen kinderen zijn.
Wanneer deze beweging plaats vindt, is het belastende patroon van onvervulde behoeften verbroken, of heeft het in ieder geval aan kracht ingeboet.

Nog geen reacties

    Reageer op dit artikel

    Top